• 23-12-2013: CAO Taxi (pagina 48-49) beperkt inhuur van ZZP-er tot 15% en maakt tariefafspraken.
     
    Artikel 6.3 Regels betreffende inhuur
     
    De werkgever mag niet meer dan 15% van de vigerende bruto loonsom (CAO loonsom en kosten ingehuurd personeel) aanwenden voor de inhuur van werknemers die niet onder de werkingssfeer van de CAO taxivervoer vallen. Het voornoemde percentage wordt als volgt berekend Kosten ingeleend personeel niet rechtstreeks vallend onder de werkingssfeer ex. BTW gedeeld door: Bruto loonsom SV (excl. DGA) + kosten ingeleend personeel rechtstreeks vallend onder werkingssfeer ex. BTW + kosten ingeleend personeel niet rechtstreeks vallend onder de werkingssfeer ex. BTW
     
    Onder inhuur van werknemers wordt niet verstaan, werknemers die in het kader van social return bij de werkgever geplaatst worden. Onder de inhuur van werknemers wordt in ieder geval wel verstaan, de inhuur van zzp-chauffeurs (zijnde een chauffeur die zich zonder eigen taxivergunning verhuurt aan een taxibedrijf). De kostenpost van de inhuur van deze zzpchauffeurs wordt opgenomen onder ‘kosten ingeleend personeel niet rechtstreeks vallend onder de werkingssfeer ex. BTW. Ook wordt onder de inhuur van werknemers in ieder geval verstaan, werknemers die conform de regeling proefplaatsing van het UWV Werkbedrijf bij werkgever te werk wordt gesteld. De hoogte van de uitkering van dit personeel wordt opgenomen onder ’kosten ingeleend personeel niet rechtstreeks vallend onder de werkingssfeer ex. BTW’. Voor deze kosten moet een bruto uurloon van € 16,- per uur gehanteerd worden.
     
    ZZP Collectief dient een bedenking in dat, gebaseerd op de aangenomen moties, het opnemen van artikelen omtrent het beperken (alsmede uitsluiten) van ZZP-ers niet meer is toegestaan en dat het maken van tariefafspraken voor ZZP-ers niet is toegestaan conform de mededingingswet.
     
    Officile bedenkingen CAO Taxi 2014 
     
     
  • 10-02-2014: CAO Besloten Busvervoer beperkt opnieuw de inhuur van ZZP-ers en maakt tariefafspraken in artikel 9. Nieuw is dat in artikel 53 lid 2d nu ZZP-ers die beschikken over een communautaire vergunning personenvervoer wel worden uitgezonderd van de eis van dienstbetrekking. Voor het leveren van chauffeursdiensten is een dergelijke vergunning wettelijk gezien niet noodzakelijk.
     
    ZZP Collectief dient een bedenking in dat, gebaseerd op de aangenomen moties, het opnemen van artikelen omtrent het beperken (alsmede uitsluiten) van ZZP-ers niet meer is toegestaan en dat het maken van tariefafspraken voor ZZP-ers niet is toegestaan conform de mededingingswet.
     
    Officile bedenkingen CAO Besloten Busvervoer 2014
     
    Officile bedenkingen CAO Besloten Busvervoer 2014 AANVULLING
     
     
  • 31-04-2014: Onze bedenkingen op het AVV verzoek voor de CAO Taxi 2014 worden met een cirkelredenering afgewezen:
     
    Partijen bij de CAO Taxivervoer geven in reactie op de ingediende bedenkingen aan dat op basis van sectorgegevens afkomstig van onderzoeksbureau NEA het percentage uitzendkrachten binnen de taxibranche op 9% ligt, terwijl op grond van artikel 6.3 van de CAO de werkgever niet meer dan 15% van de vigerende bruto loonsom (cao loonsom en kosten ingehuurd personeel) mag aanwenden voor de inhuur van werknemers die niet onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer vallen. Naar aanleiding van de bedenking dat de 15% regeling een beperkende factor is bij het inlenen van ZZP-chauffeurs wordt opgemerkt dat mede gelet op de daadwerkelijke inzet van uitzendkrachten in de taxibranche, dit voldoende ruimte biedt ZZP-chauffeurs in te lenen. Naar aanleiding van de verwijzing naar de motie Van Weyenberg en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga wordt opgemerkt dat in de CAO Taxivervoer geen bepaling is opgenomen waarin ZZP-ers generiek worden uitgesloten.
     
    Op 31-04-2014 wordt de AVV ondertekend 
     
     
    De aangenomen moties zijn volgens het Ministerie dan niet van belang want de ZZP-er wordt volgens CAO Partijen niet generiek geboycot. Dat zien wij toch echt anders aangezien er een boycot bestaat van 85%. Politieke partijen hebben met overduidelijke meerderheid gestemd (134 van 149 zetels) dat ZZP-ers niet meer door een CAO mogen worden geboycot, dus ook niet beperkt! En bekeuring voor door rood rijden wordt ook niet geseponeerd door de rechter omdat je maar beperkt door rood hebt gereden.
     
    Wij vinden het onbegrijpelijk dat het MINSZW deze argumentatie van CAO Partijen aanvaardt om onze bedenkingen af te wijzen. Helaas is een dupliek van onze zijde dan niet meer mogelijk. Toch wilden wij nog een reactie sturen. Deze brief aan het MINSZW is op 6 april 2014 verstuurd.
     
    Aan D66 hebben wij gevraagd om hierover vragen te stellen in de Tweede Kamer. Hoe kan het zijn dat indien een motie met ruim 90% wordt aangenomen, diezelfde motie aan de kant wordt geschoven indien dit in een bedenking wordt aangehaald voor een kwestie waar deze motie nu juist over gaat?
     
    Voor ons is de motie duidelijk: Niet boycotten betekent dus ook Niet beperkt boycotten! 
    Het MINSZW ziet het blijkbaar anders.
     
    Wordt (wat ons betreft) vervolgt...
     
     
  • 11-02-2015: Op 10 januari 2014 is onze opdrachtgever ABC Specials door CAO Partijen gedagvaard omdat ABC Specials ZZP-ers inzet zonder eigen communautaire vergunning besloten busvervoer voor het besturen van een touringcar. ZZP-Collectief heeft de Conclusie van Antwoord en de Conclusie van Dupliek opgesteld voor deze rechtszaak.
     
    Op 11 februari 2015 heeft de rechter vonnis gewezen in bovenvermelde zaak. Laat met klem duidelijk zijn dat CAO Partijen aan de rechter hebben gevraagd om voor recht te verklaren dat artikel 53 CAO Besloten Busvervoer, thans artikel 48, zoals dat in 2012 en 2013 gold en thans zou gelden, rechtsgeldig is en/of niet in strijd is met de Mededingingswet artikel 6.
     
    Verder hebben CAO Partijen aan de rechter gevraagd om voor recht te verklaren dat voor ZZP-ers, die namens ABC Specials hebben gewerkt, de verschuldigde bijdrage zou worden afgedragen zoals destijds bepaald in het toenmalige artikel 9 CAO Besloten Busvervoer voor zogeheten MUP-krachten subsidiair op de in artikel 10 CAO Besloten Busvervoer voor uitzendkrachten bepaalde wijze. Deze verschuldigde bijdrage zou bestaan uit de verplichte FSO Premie en Pensioenpremie die ZZP-ers dan zouden moeten afdragen wat wettelijk helemaal niet kan.
     
    De rechter kwam tot het volgende vonnis:
    De kantonrechter verklaart voor recht dat artikel 53 CAO Besloten Busvervoer (Eis van dienstbetrekking) rechtsgeldig is voor ZZP-ers die “schijnzelfstandigen” zijn als bedoeld in het HvJEU-arrest van 4 december 2014 (FNV KIEM/Staat de Nederlanden), maar geen rechtsgevolg heeft voor ZZP-ers als zelfstandige marktdeelnemers, ondernemingen in de zin van artikel 101 lid VWEU. De rechter maakt daarbij geen onderscheid tussen ZZP-ers met- en ZZP-ers zonder eigen communautaire vergunning Besloten Busvervoer.
     
    Bovenstaand vonnis geldt nu evenzo voor artikel 48 lid 1 en lid 2d omdat daarin exact dezelfde teksten zijn opgenomen als voor het laatst in artikel 53 lid 1 en lid 2d in 2014 en deels in alle voorgaande jaren in artikel 53 waarmee de ZZP-er werd uitgesloten. Het feit dat CAO Partijen een artikel onderbrengen onder een ander artikelnummer wil niet zeggen dat daarmee het vonnis van de rechtbank over hetzelfde artikel in de CAO Besloten Busvervoer niet rechtsgeldig zou zijn. Sterker nog een dergelijk artikel vindt geen rechtsgevolg in eender welke CAO, behalve voor schijnzelfstandigen.
     
    De in het verleden neergelegde minimumtarieven voor MUP-krachten in artikel 9 waarbij voor MUP-kracht ook ZZP-er gelezen diende te worden en daarmee deze minimumtarieven automatisch golden voor ZZP-ers zijn ook alleen rechtsgeldig voor schijnzelfstandigen aldus het vonnis van de rechtbank onder punt 4.9. Artikel 9 is inmiddels dermate aangepast anno 2015 dat de ZZP-er niet meer wordt genoemd in dit artikel.
     
    De toevoeging in artikel 48 lid 2d dat een ZZP chauffeur alleen maar ingehuurd mag worden, mits die over een eigen communautaire vergunning beschikt kan hiermee geen standhouden. Elke volwaardige ZZP-er kan worden ingehuurd, het maakt daarbij geen verschil of die nu wel of niet over een communautaire vergunning voor Besloten Busvervoer beschikt. De rechter is daar in het vonnis duidelijk over omdat de zaak tussen CAO partijen en ABC-Specials uitsluitend gaat over ZZP-ers zonder eigen communautaire vergunning!
     
    Inmiddels is er dan jurisprudentie over de Eis van dienstbetrekking in CAO’s. Het maakt daarbij niet uit onder welk artikel de Eis van dienstbetrekking wordt geformuleerd of in welke CAO dit wordt opgenomen. CAO partijen vragen nu dan wederom AVV aan over dit artikel maar de rechterlijke uitspraak is er duidelijk over dat er geen AVV verleend kan en mag worden over artikel 48, Eis van dienstbetrekking welke een groep ZZP-ers boycot.
     
    Vonnis
     
     
  • 13-05-2015: Op 8 mei 2015 is er wederom AVV verleend voor de CAO Besloten Busvervoer. Onze bedenkingen zijn voor het eerst in de geschiedenis serieus aanvaard. CAO Partijen leggen zich neer bij het vonnis van de rechtbank van 11 februari 2015. Een hoger beroep komt er niet.
     
    Overwegende ten aanzien van de bedenkingen van ZZP Collectief en ABC-Specials BV publiceert het Ministerie van Sociale Zaken en Werkegelegenheid:
     
    Ten aanzien van de bedenkingen die zijn ingebracht door ABC-Specials BV en ZZP Collectief hebben partijen bij de CAO Besloten Busvervoer aangegeven dat zij uitgaan van het arrest van het HvJEU van 4 december 2014 en dat zij de daaruit voortvloeiende beperking tot schijnzelfstandigen die de kantonrechter Tilburg in zijn vonnis van 11 februari 2015 heeft gehanteerd aanvaarden.
     
    Op grond van het arrest van het HvJEU is de kantonrechter van oordeel dat (ook) artikel 53 CAO Besloten Busvervoer slechts rechtsgeldig is voor ZZP’ers die schijnzelfstandigen zijn als bedoeld in het arrest van het HvJEU. Voor ZZP’ers als zelfstandige marktdeelnemers, ondernemingen in de zin van artikel 101, eerste lid, VWEU, mist artikel 53 CAO Besloten Busvervoer rechtsgevolg. In eerdergenoemd arrest van het HvJEU omschrijft het Hof schijnzelfstandigen als dienstverleners wier situatie vergelijkbaar is met die van werknemers en overweegt het Hof dat een dienstverlener zijn hoedanigheid van zelfstandige marktdeelnemer, en dus van ondernemer, kan verliezen, wanneer hij niet zelfstandig zijn marktgedrag bepaalt maar volledig afhankelijk is van zijn opdrachtgever, doordat hij geen van de uit de werkzaamheid van deze laatste voortvloeiende financile en commercile risico’s draagt en werkzaam is als in de onderneming van bedoelde opdrachtgever opgenomen medewerker.
     
    De tekst van artikel 53, eerste lid, CAO Besloten Busvervoer 2012/2013 is identiek aan de tekst van artikel 48, eerste lid, CAO Besloten Busvervoer 2015/2016.
     
    Blijkens eerder gedane mededeling van werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken bij deze CAO had artikel 53, thans artikel 48 van de CAO, tot doel de werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden van werknemers te verbeteren. De afspraken leiden ertoe dat het niet mogelijk is om chauffeurs in dienstbetrekking te verdringen door schijnzelfstandigen, wat name een probleem is als dat gebeurt tegen een voor de ondernemer lagere vergoeding. Dat leidt volgens CAO-partijen tot een alleszins voldoende (rechtstreekse) verbetering van de arbeidsvoorwaarden van werknemers in de branche, ook in die zin dat daardoor het aantal arbeidsplaatsen voor chauffeurs in het besloten busvervoer een zekere bescherming verkrijgt.
     
    Hierbij wordt thans door partijen bij de CAO Besloten Busvervoer de kanttekening geplaatst dat zij uitgaan van het arrest van het HvJEU van 4 december 2014 en de daaruit voortvloeiende beperking tot schijnzelfstandigen aanvaarden die de kantonrechter Tilburg in zijn vonnis van 11 februari 2015 heeft gehanteerd.
     
    Dit betekent dat artikel 48 van de CAO voor algemeen verbindend verklaring in aanmerking komt met dien verstande dat het artikel zodanig moet worden uitgelegd dat de eis van dienstbetrekking slechts geldt voor ZZP’ers die schijnzelfstandigen zijn als bedoeld in het arrest van het HvJEU van 4 december 2014. Daarbij moet ook de kanttekening worden geplaatst dat de in artikel 48, tweede lid, sub d, gemaakte uitzondering op de eis van dienstbetrekking voor ZZP’ers die een eigen communautaire vergunning hebben conform de Wet Personenvervoer niet limitatief is, maar ook geldt voor andere ZZP’ers als zelfstandige marktdeelnemer, ondernemingen in de zin van artikel 101, eerste lid, VWEU.
     
    Vervolgens merken wij dan op dat artikel 48 in ongewijzigde vorm toch onder AVV is gesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (MINSZW).
     
    Bron Staatscourant: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-4109.html
     
     
    Concluderende uit de publicatie in De Staatscourant van 13 mei 2015 kunnen wij afleiden dat CAO Partijen instemmen met het vonnis van de kantonrechter Tilburg, dat MINSZW dit nu ook aanvaardt en aangeeft dat artikel 48 zodanig moet worden uitgelegd dat de eis van dienstbetrekking slechts geldt voor ZZP’ers die schijnzelfstandigen zijn als bedoeld in het arrest van het HvJEU van 4 december 2014. AVV op artikel 48 wordt pas verleend nadat artikel 48 is aangepast, aldus de uitleg van MINSZW. Verder kunnen wij concluderen dat er geen hoger beroep zal worden ingesteld tegen de uitspraak van de kantonrechter Tilburg omdat CAO Partijen hebben aangegeven dat zij het vonnis van 11 februari 2015 aanvaarden. De termijn voor het indienen van een hoger beroep is ook reeds verstreken.
     
    Wij vragen nu aan de commissie SZW waarom het ongewijzigde artikel 48 CAO Besloten Busvervoer dan toch onder AVV is gesteld en eisen een rectificatie in de vorm van een erratum op de CAO Besloten Busvervoer 2015 alsmede vermelding van dit erratum in de Staatscourant als wijziging op de AVV betreffende artikel 48. Het erratum dient aan alle busbedrijven te worden gestuurd aangezien de gedrukte CAO boekjes al onder alle Nederlandse busbedrijven waren verzonden alvorens de kantonrechter Tilburg uitspraak deed.
     
     
  • 10-01-2016: de nieuwe CAO 2016-2018 wordt gepresenteerd. De eis van dienstbetrekking in artikel 48 is onder lid 2d aangevuld conform de uitspraak van de rechter. In de CAO 2006-2008 werd de ZZP-er nog uitgezonderd voor de eis van dienstbetrekking, destijds in artikel 53 lid 2c, maar door een erratum werd hier in het 4e kwartaal van 2008 een einde aan gemaakt. Wij zijn altijd van mening geweest dat het uitsluiten van een echte ZZP-er in een CAO juridisch niet kon echter heeft het 8 jaar geduurd alvorens er door jurisprudentie een wijziging in de CAO werd geplaatst. Deze jurisprudentie is niet alleen van toepassing op de CAO Besloten Busvervoer maar kan eveneens worden aangewend om een eis van dienstbetrekking in andere CAO's aan te vechten bij CAO-Partijen. Vooralsnog is ons niet bekend dat er in een andere Nederlandse CAO een dergelijke bepaling is opgenomen. Het bewust buitensluiten van ZZP-ers door dit in een CAO te beschrijven is dus niet toegestaan. Mocht u in de toekomst op een dergelijke CAO bepaling stuiten kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen.